Ga naar de inhoud

Hotel De Pauw

In de Kerkstraat is rechts vanuit het centrum in 1910 het hotel De Pauw gebouwd.

Het is aanvankelijk een rustplaats geweest voor reizigers op weg naar Arnhem en Duitsland. Tot 1963, toen de snelweg in gebruik genomen werd.Vanaf 2010 tot en met 2019 is het Liemers Museum hier gevestigd. Thans is het museum gevestigd in Hal 12 bij het gemeentehuis.

Hotel in Niemandsland

Het hotelwerd in 1922 gekocht door Jan Jansen en zijn vrouw Gerda. Het echtpaar kreeg zes dochters. Met z’n allen runden ze het hotel-café-restaurant, de slijterij, de kegelbanen en ook nog een benzinepomp.

Zevenaar kreeg als grensplaats en met een internationaal station al vanaf 1933, toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam, met forse aantallen voornamelijk Joodse vluchtelingen te maken. En met het steeds wisselende maar wel steeds strenger wordende beleid van de Nederlandse overheid. Elke aanscherping van maatregelen tegen de Joden in nazi-Duitsland leiddetot grotere stromen vluchtelingen. Gemiddeld kwamen er enkele honderden vluchtelingen per maand aan inZevenaar met uitschieters naar meer dan duizend.

De vluchtelingen waren in te delen in drie categorieën: – Mensen, die al hun papieren in orde hadden, mochten direct Nederland in of om er te blijven of om meestal vanuit Rotterdam door te reizen naar andere bestemmingen.- Mensen, die hun papieren helemaal niet in orde hadden, werden zonder pardon direct teruggestuurd. “Zurück in die Hölle”. Gemiddeld genomen bedroeg het aantal geweigerden iets meer dan de helft van de vluchtelingen die in Zevenaar aankwamen. Dit heeft herhaalde malen tot dramatische taferelen op station Zevenaar geleid. Tot zelfmoordpogingen aan toe. – Er tussenin zat een categorie mensen, die hun (doorreis-)papieren niet helemaal in orde hadden. Voor een kortdurende wachtperiode konden zij – onder bewaking – verblijven in een wachtkamer op het station. Duurde het in orde maken van de papieren iets langer dan konden zij in dit Hotel De Pauw verblijven. Om niemand de mogelijkheid te bieden om te claimen dat men al langere tijd in Nederland verbleef, werd het grondgebied van Hotel De Pauw zelfs tot niemandsland verklaard.

Jan Jansen had de taak om de vluchtelingen, die in zijn hotel “in quarantaine” verbleven, niet te laten ontsnappen. Deze “gasten” mochten het hotel niet verlaten. Alleen ’s avonds laat en ’s nachts kon Jansen hen toestaan stiekem buiten een luchtje te scheppen. De Zevenaarse Joodse voorman Joseph Rosenberg deed als lokaal vertegenwoordiger van de Joodse Raad alles om de (meestal doorreis-) papieren van de mensen, die in Hotel De Pauw verbleven, alsnog voor elkaar te krijgen.

Vanzelfsprekend werkten Rosenberg en Jansen zeer nauw samen. Jan Jansen ontving later de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice (hiernaast door zijn vrouw opgespeld). Maar die was uitsluitend voor zijn verdiensten voor de R.K. kerk. Voor hun vele werk voor de voornamelijk Joodse vluchtelingen is noch Joseph Rosenberg noch Jan Jansen ooit onderscheiden. Niet door een kerk. Niet door de staat. Niet door gemeente Zevenaar.

 

Zo zag de Kerkstraat er uit voor het oorlogsgeweld:

De Kerkstraat te Zevenaar ca. 1910. Rechts: de tabaksschuur van Buschhammer,later Turmac; dan de Zwanepol. Links: het Oranjehotel, de woning van de fam. Smit, de balletjeswinkel (de 3 Fiemeltjes) van Hetterscheid en het huis van veearts/dierenarts Bary.

De Kerkstraat te Zevenaar ca 1925. Uitgave: G.F.X. Janssen te Zevenaar. Rechts eerst Notaris Hazewinkel (Huis Rijck) en dan Turmac.

De Kerkstraat te Zevenaar, jaren ’30. links het huis van Van Nispen tot Pannerden. Deze foto zat in een album c.q. plakboek samengesteld door A.J.M. Akkermans over de periode 1948-1958.