Halverwege de Tweede Wereldoorlog raakten de metalen op in de Duitse oorlogsindustrie. Maar er waren wel kogels, bommen en tanks nodig. De bezetter besloot metalen te stelen. Zo verdwenen in Nederland duizenden klokken uit kerktorens. Nispen, Waalwijk, Esch, Tilburg, Den Bosch, Deurne: overal werden parochies getroffen. De prachtigste middeleeuwse klokken werden meegenomen en omgesmolten. Het werd ineens stil op straat.
In 1942 werd op last van de Duitsers, in de gehele Liemers, de klokken uit de torens gehaald om als grondstof te dienen voor de Duitse wapenindustrie. De 2 klokken van de Ontmoetingskerk werden in 1670 gegoten door de klokkengieter Peter van Trier uit Huissen. Alleen de grootste, die 220 kg. weegt, keerde na de bevrijding terug. Nu beschikt de kerk weer over twee klokken.
Vergroting van een foto van de in beslag genomen kerkklokken te Doesburg 1941.
‘Wie de klok haalt uit de toren, heeft de oorlog reeds verloren.’
De Kerkklokken waren vanwege het brons belangrijk materiaal voor het voeren van oorlog en werden tijdens de beide wereldoorlogen in Duitsland massaal onder dwang ingevorderd. In de Eerste Wereldoorlog werden de klokken daar willekeurig uit de kerktorens gehaald en op de klokkenkerkhoven ingezameld.
In de Tweede Wereldoorlog classificeerde de Duitse nationaalsocialistische regering klokken in de typen A, B, C en D. De typen C en D vielen onder historisch waardevolle klokken, terwijl de typen A en B onmiddellijk moesten worden afgegeven. Het klokkentype C was twijfelachtig en bleef in een soort wachtpositie. Het klokkentype D was beschermd. Er werden echter ook tal van historisch waardevolle klokken van het type D uit kerktorens gehaald door fanatieke Duitse burgemeesters die nog steeds geloofden in een eindoverwinning. Na het einde van de oorlog werden klokken die nog niet waren omgesmolten teruggegeven. Dit was echter niet altijd mogelijk vanwege de gebrekkige verantwoording. Schattingen gaan ervan uit dat in de Eerste Wereldoorlog rond 65.000 klokken werd omgesmolten, in de Tweede Wereldoorlog rond 45.000 uit Duitsland en uit de bezette gebieden nog eens 35.000.
In de muur van het halletje van de Ontmoetingskerk zijn op 9 mei 1942 twee stenen gemetseld ter herinnering aan de twee gemeenteleden, die omkwamen bij de slag om de Grebbeberg. Ze liggen beiden begraven op het militair ereveld Grebbeberg te Rhenen.
Vlak voor de bevrijding, 3 april 1945, werd het centrum van Zevenaar door de Duitsers opgeblazen. Het kerkgebouw bleef voor verwoesting gespaard. Alleen was er weinig meer over van de ramen.
Ook is de hervormde school gebruikt voor onderbrenging van de “Todt arbeiders’
In 1946 werd, uit dankbaarheid voor het behoud van de kerk in de Tweede Wereldoorlog, in de ramen naast de preekstoel gebrandschilderd glas aangebracht.
(infouit het boek Kerk aan de Markt, Leen den Besten)